Uitgelogd

U bent succesvol uitgelogd.

Obligaties

Obligaties

 

Wat is een obligatie?

Ondernemingen en overheden geven obligaties uit om daarmee geld op te halen voor activiteiten en investeringen. Met een obligatie, ‘bond’ in het Engels, leent u dus geld uit aan een onderneming (bedrijfsobligaties) of een overheid (staatobligaties). Een obligatie is dus eigenlijk een soort schuldbewijs.

Kenmerken van een obligatie

Een obligatie geldt meestal voor een vooraf bepaalde periode (de looptijd). In ruil voor uw geldlening ontvangt u van de uitgevende instelling periodiek (meestal jaarlijks) een rente, de coupon genoemd. Meestal is de coupon een vaste rente, maar er zijn ook instellingen die obligaties met een variabele rente uitgeven.

Aan het eind van de looptijd (op de einddatum of aflossingsdatum) moet de uitgevende instelling het totale bedrag van de obligatie aan alle beleggers terugbetalen (aflossen). In een normale situatie krijgt u dan dus uw geld terug. Met een obligatie wordt u geen mede-eigenaar en krijgt u ook geen stemrecht, dat is een belangrijk verschil met aandelen. Wel is een obligatie verhandelbaar en heeft het een beurskoers. U kunt obligaties dus na de uitgifte kopen en voor de einddatum weer verkopen.

Nominale waarde en coupures

De nominale waarde van een obligatie is het bedrag dat de uitgevende instelling wil ophalen. Dit noemt men ook wel de hoofdsom. De uitgifte hiervan gebeurt in gelijke delen, coupures genoemd. Deze coupures kunt u kopen op de beurs, vaak in eenheden van 1.000 euro.

Een voorbeeld: bij een totaal gewenst leenbedrag van 500 miljoen euro geeft de uitgevende instelling de obligatie uit in 500.000 coupures van elk 1.000 euro. Op die manier is de obligatie goed verhandelbaar op de beurs en kunnen veel verschillende beleggers hierin beleggen.

Soorten obligaties

Staatsobligaties

Een staatsobligatie wordt uitgegeven door een overheid, meestal om een tekort op de begroting te dichten. In Nederland valt dit onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën. Nederlandse staatsobligaties worden uitgegeven in euro’s. Er zijn ook bijvoorbeeld Amerikaanse staatsobligaties in dollars), Duitse staatsobligaties (in euro’s), maar ook obligaties van minder stabiele landen in de eigen valuta. Ook de Europese Centrale Bank geeft obligaties uit, die de naam eurobonds hebben gekregen.

Bekijk de koersen van Nederlandse staatsobligaties

Bedrijfsobligaties

Een bedrijfsobligatie werkt over het algemeen hetzelfde als een staatsobligatie. Bij een onderneming is vaak het risico dat de onderneming de lening niet terug kan betalen groter dan bij een overheid. Maar dat hangt af van de kredietwaardigheid, waarover verderop meer. Dat risico ziet u weer terug in een hogere (coupon)rente.

Speciale obligaties

Speciale obligaties hebben bijzondere kenmerken en voorwaarden. Speciale obligaties brengen extra risico met zich mee. Voorbeelden zijn achtergestelde en perpetuele obligaties. Speciale obligaties vallen onder de complexe beleggingsproducten, waarvoor u eerst een kennisexamen moet halen. U leest meer over speciale obligaties in de Beleggers academy bij ‘Vastrentende waarden categorie 2’.

Obligatiefondsen en ETF's

Als alternatief voor het kopen van individuele staatsobligaties of bedrijfsobligaties, zijn er beleggingsfondsen en ETF’s die in meerdere obligaties tegelijk beleggen. Hierdoor is uw belegging meer gespreid.

Hoe kredietwaardig is de uitgevende partij?

We noemden het al: in een normale situatie krijgt u uw geld terug. Maar wat is een normale situatie en wat niet? Dat heeft alles te maken met de financiële gezondheid (de kredietwaardigheid) van de uitgevende instelling. Is de uitgevende instelling financieel gezond, dan zal deze netjes elk jaar de rente betalen en de hoofdsom op de aflossingsdatum terugbetalen.

Maar hoe slechter het met de uitgevende instelling gaat, hoe groter de kans is dat deze de rente niet elk jaar kan betalen en de hoofdsom op de aflossingsdatum niet kan terugbetalen. 

De kredietwaardigheid wordt in de gaten gehouden

Om te bepalen of een uitgevende instelling financieel gezond is, zijn er speciale kredietbeoordelaars (rating agencies) die de obligaties een beoordeling geven. Bekende kredietbeoordelaars zijn Standard & Poor’s, Moody’s Investors Services, en Fitch Ratings. Zij gebruiken letters en cijfers om de kredietwaardigheid van de uitgevende instelling aan te geven. Hierbij is AAA de hoogste kredietwaardigheid en C de laagste. Bij een D-rating is de instelling failliet.

Dit vertellen de ratings u:

  • Hoe hoger de kredietwaardigheid, hoe meer zekerheid u heeft dat u uw geld terugkrijgt. 
  • Hoe lager de kredietwaardigheid, hoe meer risico u loopt dat u uw geld niet terugkrijgt. Tegenover dit hogere risico staat daarom een hogere coupon. Want u wilt natuurlijk alleen dat hogere risico lopen als u verwacht dat u daarvoor beloond wordt met een hogere rente.

Investment grade en non-investment grade

In onderstaand schema ziet u welke codes de rating agencies gebruiken voor kredietwaardige (investment grade) uitgevers en voor niet-kredietwaardige (non-investment grade obligaties of high yield of junk bonds) uitgevers.

Voldoende kwaliteit om in te beleggen  
Uitstekende kredietkwaliteit Moody’s: Aaa
Fitch: AAA
Standard & Poor’s: AAA
Zeer hoge kredietkwaliteit Moody’s: Aa
Fitch: AA
Standard & Poor’s: AA
Goede  kredietkwaliteit. Kan minder worden in slechte economische situaties. Moody’s: A
Fitch: A
Standard & Poor’s: A
Voldoende kredietkwaliteit. Langetermijnkwaliteit zal lijden in slechte economische situaties. Moody’s: Baa
Fitch: BBB
Standard & Poor’s: BBB


Onvoldoende kwaliteit om in te beleggen  
Onvoldoende kwaliteit om in te beleggen. Heeft op z’n best (Ba/BB) meevallende economische situaties nodig om op lange termijn te kunnen betalen en is op z’n slechtst (D) failliet. Moody’s: Ba, B, Caa, Ca, C
Fitch: BB, B, CCC, CC, C, D
Standard & Poor’s:  BB, B, CCC, CC, C, D

Bail-in risico

Bij obligaties en gestructureerde producten moet u ook rekening houden met een eventuele 'bail-in' als gevolg van de Europese Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD). De overheid kan tot een 'bail-in' besluiten als zij een bank wil redden waarvoor een faillissement dreigt. Dit betekent dat die bank de betaling van rente en aflossing op door haar uitgegeven obligaties of gestructureerde producten helemaal of voor een deel moet uitstellen of zelfs moet schrappen. Ook als die bank niet failliet gaat, kunt u als belegger daardoor een deel van uw rechten op terugbetaling van uw hoofdsom kwijtraken. Door een 'bail-in' is geen of minder overheidsgeld nodig om te voorkomen dat een bank failliet gaat. Voor de Europese landen zijn het meestal de centrale banken die voor de uitvoering van een bail-in zorgen, zoals voor Nederland De Nederlandsche Bank. Veel landen buiten Europa hebben een vergelijkbare regeling.

Het rendement van obligaties

Het rendement van de obligatie wordt bepaald door een aantal elementen:

  • De coupon – de rente van de obligatie
  • De koers van de obligatie
  • De resterende looptijd tot de aflossing.

De couponrente

De term coupon stamt nog uit de tijd dat obligaties op papier gedrukt werden. De coupon geeft de rente aan, die dan ook wel couponrente genoemd wordt. De couponrente ontvangt u periodiek (meestal jaarlijks) op een vaste datum (de coupondatum).

De koers

De koers geeft de waarde van een obligatie aan in procenten van de nominale waarde. Dit hoeft dus niet altijd het bedrag te zijn dat u bij de koop van de obligatie heeft betaald (uw inleg). 

Een obligatie met een hoofdsom van € 1.000  en een koers van 98%, is op dat moment dus € 980 waard. De aflossing op de einddatum gebeurt bij de meeste obligaties tegen 100%. Het procentteken wordt vaak weggelaten bij de weergave van de koers.

Leuk weetje: Is de koers 100%, dan heet dit ook wel ‘a pari’. Is de koers lager dan 100%, dan heet dit ‘beneden pari’. En is de koers hoger dan 100%, dan heet dit ‘boven pari’.

De looptijd

Een lening moet natuurlijk terugbetaald worden. De tijd tot aan de terugbetaling (aflossing) is de looptijd. De datum waarop de aflossing plaatsvindt, heet de vervaldag. Een langere looptijd van een lening heeft een hoger risico dan een korte looptijd. Dat ziet u weer terug in een hogere coupon (rente).

De ontwikkeling van het rendement

De koersen van obligaties veranderen doorlopend. Dit komt onder andere door de verandering van de rente op de kapitaalmarkt of kortweg de marktrente. Over het algemeen geldt hiervoor het volgende:

  • Stijgt de marktrente, dan daalt de koers van de obligatie.
  • Daalt de marktrente, dan stijgt de koers van de obligatie.

Hoe sterk deze koersbeweging is, hangt af van de resterende looptijd van de obligatie: 

  • Hoe verder weg de aflossingsdatum van de obligatie is, hoe gevoeliger de koers van de obligatie is voor een verandering van de rente.
  • Hoe meer de obligatie de aflossingsdatum nadert, hoe meer de koers rond de 100% zal liggen. In die laatste fase zal de renteontwikkeling nog maar weinig invloed op de koers hebben.

Daarnaast speelt een verandering van de kredietwaardigheid van de uitgevende instelling een grote rol. Vooral als de kredietwaardigheid verslechtert. Dit kan dan een grote koersdaling tot gevolg hebben. Dit komt doordat het steeds onzekerder wordt of de uitgevende instelling de hoofdsom nog wel kan terugbetalen. 

Beleggen in obligaties bij ABN AMRO

Om direct te kunnen beleggen in individuele obligaties heeft u een beleggingsrekening met de beleggingsvorm Zelf Beleggen Plus nodig. Met Zelf Beleggen Plus en Zelf Beleggen Basis kunt u indirect in obligaties beleggen via obligatiefondsen en ETF’s, die zelf in meerdere obligaties beleggen.

Beleggen kent risico's

Beleggen doet u met geld dat u over heeft, naast uw buffer voor onvoorziene uitgaven. Beleggen brengt risico’s met zich mee. U kunt (een deel van) uw inleg verliezen. Het is goed om u hiervan bewust te zijn.